Mora | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Mora oleifera | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Mora Benth. (1839) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Mora op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Mora is een geslacht van grote bomen uit de vlinderbloemenfamilie. Het geslacht omvat zeven soorten, allemaal inheems in laaglandregenwouden in Noord-Zuid-Amerika, Zuid-Midden-Amerika en de Zuid-Caraïben. Het zijn grote, zwaar ondersteunde regenwoudbomen tot 40 meter hoog in het geval van M. excelsa.[1] Het geslacht is vooral opmerkelijk vanwege de uitzonderlijke grootte van zijn bonen. In het geval van M. megistosperma zijn zij tot 18 cm lang, 15 cm breed en 8 cm dik[2] met een gewicht van maximaal 1000 gram.[3] De bonen van Mora spp. zijn eetbaar indien gekookt, en zijn ook de bron van een rode kleurstof.[4] De soort M. excelsa is een van de weinige regenwoudbomen die vrijstaand groeit.[5]
Sommige soorten zijn belangrijk voor de productie van hout. M. excelsa en M. gonggrijpii worden ook wel nato genoemd en worden vaak gebruikt voor de bouw van gitaren.