Een National Landscape [1] (tot 2023: Area of Outstanding Natural Beauty, kortweg AONB) is een van de 46 gebieden in Engeland, Wales en Noord-Ierland, die door de overheid zijn erkend als streek met buitengewone natuurlijke schoonheid. In Schotland heeft men een soortgelijk concept National Scenic Area (40 in totaal).[2]
Deze speciale status is beschreven in de National Parks and Access to the Countryside Act 1949 (wet uit 1949 over nationale parken en toegang tot het platteland), en moet de kwaliteit van het landschap behoeden voor verval door nieuwbouw, aanleg van wegen enz.
De gebieden hebben dezelfde wettelijke bescherming als de nationale parken maar het verschil is dat ze geen bestuursorgaan hebben dat kan plannen en controleren. Hiervoor wordt er samengewerkt met de lokale overheid en gemeenschap.[3]
De National Landscapes van Engeland en Wales samen vormen ongeveer 18% van het land. Het grootste National Landscape is het gebied van de Cotswolds, 2038 km², dat zich uitstrekt in onder meer West Oxfordshire en Gloucestershire. Het kleinste National Landscape is de Scilly-archipel, 16 km².
Nieuw voorgestelde gebieden zijn Erne Lakeland en Fermanagh Caveland, beide in Noord-Ierland.