Natuurbescherming in Nederland is omstreeks 1880 begonnen. Op dat moment werd de eerste wetgeving voor natuurbescherming ingevoerd, bedoeld om bepaalde nuttige dieren te beschermen. Bovendien roerden zich toen de eerste burgers die pleitten voor bescherming voor monumenten der natuur, zoals Frederik Willem van Eeden. De doelen van de Nederlandse natuurbeschermers zijn en waren het beschermen van delen van de natuur, zowel soorten planten en dieren als hun leefgebieden en bepaalde landschappen, alsmede overblijfselen van menselijke cultuur. De vormgeving van het natuurbeschermingsstreven veranderde verscheidene malen. In de loop van de 20e eeuw en vooral na 1970 is natuurbescherming uitgegroeid tot een belangrijke maatschappelijke sector met vele particuliere en overheidsinstanties, vele wettelijke regelingen en honderdduizenden ha natuurterrein.