Een nemeton (meervoud nemeta, ook nimidas[1]) was een sacrale ruimte van de oude Keltische religie en Germanen. Een Nemet was een vrije ruimte. Nemeta lijken zich voornamelijk te hebben gesitueerd op natuurlijke plaatsen (op open plekken in het woud, aan rivieren, bronnen enz.), en, aangezien men daar vaak bomen bij gebruikte, worden ze heel vaak ook als boomheiligdommen geïnterpreteerd.[2] Andere aanwijzingen laten echter vermoeden dat het woord een veel ruimere variatie aan rituele plaatsen inhield, zoals schrijnen en tempels.[3][4] Aanwijzingen voor het bestaan van nemeta zijn vooral uit votieve inscripties en plaatsnamen afkomstig, zoals die in de hele Keltische wereld voor komen. Toponiemen met het woord nemeton vindt men terug van het Spaanse Galicië tot Schotland en tot in Turkije toe.[3] Het woord houdt verband met de naam van de Nemeten, een Keltische stam die aan de Rijn leefde tussen de Palts en het Bodenmeer in wat thans Duitsland is, en met hun godin Nemetona.[2]