Neoklassieke economie

Neoklassieke economie of neoklassieke economische theorie is de naam voor een economische school met verschillende benaderingen die zich richt op het bepalen van prijzen, geleverde goederen en diensten en inkomensverdeling in markten, door middel van het in theorie bepalen van vraag en aanbod in die markt. Het gaat vaak uit van een hypothetische nutsmaximalisatie door consumenten, onder restrictie van een gegeven inkomen, en van winstmaximalisatie door bedrijven, onder restrictie van gegeven kosten, waar bedrijven de productiefactoren, waar zij over beschikken, op basis van de beschikbare informatie en in overeenstemming met de rationele-keuzetheorie inzetten.[1] De neoklassieke economie domineert de micro-economie en vormt samen met de Keynesiaanse economie de neoklassieke synthese, die de economische wetenschap al decennialang domineert.[2] Er bestaat al lang gefundeerde kritiek op de neoklassieke economie. Deze kritiek wordt in de wetenschap gebruikt om neoklassieke theorieën te verbeteren, waar aanvullende aannames over het gedrag van gebruikers en bedrijven in zijn opgenomen. Ook worden soms bestaande aannames verworpen.

De term neoklassieke theorie werd in 1900 geïntroduceerd door Thorstein Veblen (die zelf beschouwd wordt als grondlegger van het institutionalisme) in zijn Preconceptions of Economic Science om een onderscheid te maken tussen de marginalisten in de traditie van Alfred Marshall en de Oostenrijkse School.[3][4] De term werd later gebruikt door John Hicks, George Stigler, en anderen die ten onrechte veronderstelden dat de belangrijke geschillen tussen de marginalistische scholen grotendeels waren opgelost[5] om te verwijzen naar het werk van Carl Menger, William Stanley Jevons, John Bates Clark en vele anderen.[4] Heden ten dage wordt de term meestal gebruikt om te verwijzen naar de stroming binnen de economische wetenschap, hoewel het ook wordt gebruikt als overkoepelende term voor een aantal reeds ter ziele gegane scholen.[6] De institutionele economie, verschillende historische scholen, de Marxistische economie en diverse andere heterodoxe benaderingen van de economische wetenschap maken geen deel uit van de neoklassieke economie.

  1. Antonietta Campus (1987), "marginal economy" (Marginalistische economie), The New Palgrave: A Dictionary of Economics, v. 3, blz. 323.
  2. Clark, B. (1998). Principles of political economy: A comparative approach (Beginselen van de politieke economie: een vergelijkende benadering). Westport, CT: Praeger.
  3. Veblen, Thorstein Bunde; “The Preconceptions of Economic Science” (Vooropgezette meningen binnen de economische wetenschap) Pt III, Quarterly Journal of Economics v14 (1900).
  4. a b Colander, David; The Death of Neoclassical Economics (Het einde van de neoklassieke economie).
  5. Stigler, George J. Production and Distribution Theories: The Formative Period, Productie- en verdelingstheorieën: de ontstaansperiode, MacMillan (1941).
  6. Fonseca G.L.; “Introduction to the Neoclassicals” (Inleiding tot de Neoklassieken), The Nes School.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy