Het neopythagorisme was een herleving van pythagoreïsch gedachtegoed in de 1e eeuw v.Chr. Het vormde geen duidelijk gedefinieerde stroming, maar omvatte filosofisch-esoterische denkbeelden, getallenmystiek, theosofie en geloof in wonderen. Neopythagoreeërs combineerden platonisme met pythagorisme, en herinterpreteerden Plato's filosofie, omdat zij meenden dat zijn ideeën in essentie aan Pythagoras (6e eeuw v.Chr.) waren ontleend. Die neopythagoreeërs staan zodoende ook bekend als middenplatonisten, maar konden ook stoïcijnen zijn. Neopythagoreïsche noties werkten in de Romeinse keizertijd door in het neoplatonisme en in gnostische strekkingen.