Een nootje is een kleine droge, harde, niet openspringende, eenzadige vrucht, waarbij het zaad niet met de enigszins houtachtige vruchtwand is vergroeid. Bij het pellen van zonnebloempitten komt het zaad vrij. Alle composieten en lipbloemigen vormen een nootje.
Dikwijls, zoals bij paardenbloem en akkerdistel, zit aan het nootje vruchtpluis (uitgroeisel van de pappus) waardoor het door de wind makkelijk verspreid kan worden.
Bij zeggesoorten wordt het nootje omgeven door een urntje, een soort schutblaadje dat bijna geheel om de vrucht zit, alleen de stijl en stempels steken naar buiten.
In de volksmond worden de vruchtjes vaak gewoon zaad genoemd.