Obadja (Hebreeuws: עובדיה, ʿOvadyah of עבדיהו, ʿOvadyahu, "slaaf van Jah") was een profeet aan wie het gelijknamige boek Obadja uit de Hebreeuwse Bijbel wordt toegeschreven, in het christendom het vierde in de serie van twaalf Kleine profeten.
Hoewel sommige christelijke tradities beweren dat Obadja in Sichem zou zijn geboren en de derde bevelhebber zou zijn die door Achazja naar Elia werd gestuurd (naar 2 Koningen 1:13-16[1]) moet worden vastgesteld:
Over Obadja is verder niets bekend. De tekst bevat ook geen concrete aanknopingspunten voor een datering van zijn optreden. Algemeen wordt aangenomen dat vers 11-14 zinspeelt op de verovering en verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs onder Nebukadnessar in 586 v.Chr. Waarschijnlijk is het boek samengesteld uit profetische teksten uit verschillende tijden (zesde-derde eeuw v.Chr.).[2]
Over de auteur is ons weinig bekend, behalve dat hij schrijft na de val van Jeruzalem in 587 v.Chr. (zie v.11). De profeet richt zich tegen het van oudsher nauw verwante buurvolk Edom, dat niet alleen leedvermaak had bij de belegering en de inneming van Jeruzalem door de Babyloniërs, maar zich zelfs aan de zijde van de vijand schaarde.[3]