Og (Hebreeuws: עוֹג, ʿŌg, mogelijk verwant aan het Zuidarabische ‘aǧ, "mens") was volgens de Hebreeuwse Bijbel de koning van Basan (Numeri 21:33; 32:33, Deuteronomium 3; 4:46; Psalm 135:11; 136:20).
Koning Og van Basan was de enig overgebleven afstammeling van de Refaïeten. Zijn bed - te zien in Rabba, de hoofdstad van Ammon - is van ijzer en maar liefst negen el lang en vier breed, gemeten in de gewone el".
— Deuteronomium 3:11
Dit bed zou ongeveer 1,8 x 4 meter zijn geweest, wat aansluit bij het beeld van de Refaïeten, die net als de Enakieten als reuzen werden beschreven (Deuteronomium 2:10-11) en נְפִלִים, nəfîlîm (nefilim) werden genoemd (Numeri 13:33).
Volgens sommigen zou het monolithisch monument van Gilgal Refaim op de Golanhoogten zijn grafmonument zijn. Dit cirkelvormig bouwsel dateert uit de Bronstijd.