Ontbinding van de kloosters

Hendrik VIII rond 1535
Fragmenten van een altaar dat tijdens de ontbinding van de kloosters verwoest werd

De ontbinding van de kloosters (Engels: Dissolution of the Monasteries), soms ook afschaffing van de kloosters (Suppression of the Monasteries) genoemd, was het administratieve en wettelijke proces waarmee koning Hendrik VIII tussen 1536 en 1541 een einde maakte aan het bestaan van kloosters in Engeland, Wales en Ierland.

Hendrik VIII eigende zich de inkomsten van de kloosters toe, nam hun bezittingen in beslag en onderhield de vroegere leden van de kloosters. De opheffing van de kloosters in Engeland en Wales baseerde hij op een drietal wetten die hij had laten stemmen:

  • de Act of Supremacy, goedgekeurd door het parlement in 1534, waardoor hij Supreme Head (het opperste hoofd) van de Anglicaanse Kerk werd en Engeland afscheidde van de macht van de paus
  • de First Suppression Act (Eerste afschaffingswet) van 1536
  • de Second Act of Dissolution (Tweede ontbindingswet) van 1539.

Hoewel de oprichting van sommige kloosterorden nog uit het Angelsaksische Engeland dateerde, had de grote meerderheid van de 825 religieuze gemeenschappen, die door Hendrik VIII zouden worden ontbonden, hun bestaan te danken aan de golf van monastieke stichtingen in de 11e en 12e eeuw; door hun eeuwenlange arbeid hadden deze religieuze instellingen in de 16e eeuw de beneficie van een derde van alle parochies en beschikten ze over ongeveer de helft van al het kerkelijke inkomen. Het was Thomas Cromwell die door tactvol manipuleren met het parlement de maatregelen tot ontbinding van de kloosters ten uitvoer bracht in de periode van 1536 tot 1539, waardoor veel grond in handen van leken kwam. De verdwijning van de kloosters vertegenwoordigde de grootste door de wet gedwongen overdracht van eigendom in de Engelse historie sinds de Normandische verovering.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in