Een ontgroening (in Nederland) of studentendoop (in Vlaanderen) is een overgangsritueel dat deel uitmaakt van de folklore binnen bepaalde studentenverenigingen. Het is een beproeving die potentiële nieuwe leden van een studentenvereniging, in Vlaanderen schachten genaamd, tijdens hun verplichte introductietijd moeten doorstaan voordat ze officieel als lid worden ingewijd.
Na de ontgroening of doop volgt een rituele inwijding als "comillito" (Vlaanderen) of volwaardig lid. Dit ritueel wordt in Nederland inauguratie genoemd, in Vlaanderen spreekt men van banjer of ontgroening.
Ontgroeningen variëren sterk naargelang van vereniging tot vereniging en van onderwijsinstelling tot onderwijsinstelling. Niet alle Nederlandse en Vlaamse studentenverenigingen kennen een ontgroening.
Niet zelden bevat het zowel ludieke als mentaal en/of fysiek uitdagende beproevingen. Dit maakt dat er ook enige controverse hangt rond het ritueel. In de publieke opinie wordt het ritueel vaak geassocieerd met vernedering, geweld, overmatig drankgebruik en machtsmisbruik, en er is een breed maatschappelijk debat ontstaan met voor- en tegenstanders. Hoewel niet alle ontgroeningen even hard zijn en studenten het niet altijd als een negatieve ervaring beschouwen, komen ze met regelmaat in opspraak, vooral na ernstige ongelukken of gevallen van grensoverschrijdend gedrag.[1]
Ook buiten België en Nederland komt ontgroening voor onder studentenverenigingen, bijvoorbeeld bij de Amerikaanse fraternities en sororities. Sommige landen, zoals Frankrijk, verbieden een ontgroening of bizutage.