Onzichtbare hand

De onzichtbare hand is het zelfregulerende effect van een markt waar iedereen slechts eigenbelang nastreeft, maar daarmee collectief welvaart weet te creëren.

Het idee van een onzichtbare hand komt drie maal voor in het werk van de Schotse filosoof en econoom Adam Smith. In een van de gevallen, in zijn boek The Wealth of Nations, verwijst de uitdrukking naar het effect dat het najagen van eigenbelang door kapitalisten het algemeen belang dient, doordat zij de nationale productie verhogen en zo de collectieve rijkdom van een land vergroten.[1] De andere twee keer heeft de uitdrukking andere betekenissen.

Bij latere auteurs verwijst de onzichtbare hand naar een scala aan economische effecten: het vermogen van de vrije markt om collectieve welvaart te scheppen, de vorming van prijsevenwicht op een dergelijke markt, een bredere notie van het scheppen van sociale orde door het najagen van eigenbelang, het concurrentieprincipe, het wederzijds voordeel dat besloten ligt in handel, etc.[2]

  1. (en) Adam Smith (1776). The Wealth of Nations. Wikibooks "[E]very individual who employs his capital in the support of domestic industry, necessarily endeavours so to direct that industry that its produce may be of the greatest possible value (...) By preferring the support of domestic to that of foreign industry, he intends only his own security; and by directing that industry in such a manner as its produce may be of the greatest value, he intends only his own gain, and he is in this, as in many other cases, led by an invisible hand to promote an end which was no part of his intention."
  2. William D. Grampp, What Did Smith Mean by the Invisible Hand?. Journal of Political Economy 108(3) (2000).

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy