De Orde van Verdienste van de Beierse Kroon (Duits: Verdienstorden der Bayrischen Krone, ook "Verdienst-Orden der Bayerischen Krone"[1]) werd op 19 mei 1808 door koning Maximiliaan I Jozef van Beieren ingesteld als vervanging van de Orde van de Leeuw van de Palts.
De statuten werden op 19 mei gepubliceerd maar in dat besluit wordt de 27e mei als de stichtingsdag vastgesteld.[2] Gustav Adolph Ackerman en andere schrijvers over phaleristiek noemen de Orde van Verdienste van de Beierse Kroon nadrukkelijk de civiele evenknie van de op 1 januari 1806 ingestelde militaire Max Joseph-Orde.
Het motto van de Orde was "VIRTUS ET HONOS" (Latijn: "dapperheid en eer"), de Orde had drie, later vier, graden en de koning was Grootmeester van de Orde. De Beierse leden verwierven met deze orde ook, zij het niet erfelijk, de Beierse Adelsstand. Waren twee van de voorvaderen ook in de orde opgenomen dan was de adelstand, met het predicaat van "ridder" en de toevoeging van het zo begeerde "von" in de geslachtsnaam wél erfelijk. Deze regeling was overgenomen van het voorbeeld van de eerste moderne orden van verdienste, het Franse Legioen van Eer maar gold niet voor vreemdelingen.
Als criteria voor de toekenning sprak het statuut van de Orde van Verdienste van de Beierse Kroon van "voortreffelijke aan de staat betoonde diensten, hogere burgerlijke deugden en beroemdheid die de faam van Beieren vergrootte". De orde kon ook aan vreemdelingen die aan deze qualificaties beantwoorden worden verleend, met dien verstande dat zij geen adeldom verwierven.