De Orde van de Unie is een ridderorde die in 1806 werd gesticht onder het bewind van Lodewijk Napoleon, toendertijd koning van Holland. De orde werd in 1811 afgeschaft toen het Franse Keizerrijk het Koninkrijk Holland inlijfde. De orde werd opgevolgd door de Orde van de Reünie.
Lodewijk Napoleon was zeer wispelturig, wat ondanks zijn korte bewind onder andere resulteerde in een zevental varianten van de orde. De vorm, rechtsgrond en versierselen van deze varianten zijn min of meer gelijk. Het gaat dan ook ondanks de verschillende namen om een en dezelfde orde.[1]
De verschillende varianten zijn:
De Orde van de Unie (1806-1807) en de Koninklijke Orde van Verdiensten (1806-1807) gingen op in de Koninklijke Orde van Holland (1807). Deze nieuwe orde werd vervolgens de Koninklijke Orde van de Unie (1807-1808) of de Koninklijke Orde der Unie van Holland (1808) en uiteindelijk de Koninklijke Orde der Unie (1808).
De chaotische geschiedenis van de orde heeft sommigen ertoe gebracht te stellen dat de Koninklijke Orde van Holland in 1807 werd opgeheven. Andere auteurs zoals Schutte, Van Zelm van Eldik en George Sanders benadrukken de continuïteit. Zij laten de in 1806 opgerichte orde tot na het opheffen van het Koninkrijk Holland bestaan. De continuïteit blijkt ook uit een brief,[2] men zou van een circulaire kunnen spreken, waarin aan Grootkanselier Van der Goes van Dirxland wordt uitgelegd dat al deze orden in werkelijkheid één enkele orde zijn.