De onderorde Oscines, ook wel Passeri genoemd, van de orde zangvogels bevat ongeveer 4000 soorten. Ze zijn ongeveer 50 miljoen jaar geleden geëvolueerd in het westen van Gondwana, dat later Australië, Nieuw-Zeeland en Antarctica werd, en hebben zich over de hele wereld verspreid. Ze hebben een ver ontwikkeld zangorgaan, de syrinx, waarmee ze diverse vormen van vogelzang kunnen voortbrengen.
De term 'oscines' komt uit de klassieke Oudheid. De oscines gaven tekens door hun zang en hun vluchtpatroon. De kraai en de raaf waren oscines. De augur observeerde deze gedragingen en deed daarmee voorspellingen.