Otto van Gendt (Gendt, 1578 - Wesel, 1640) was een kolonel, commandant van Emmerik, gouverneur van Wesel en heer van Dieden. Van Gendt was een zoon van Johan Gerard van Gendt (geboren te Gendt) en Wilhelmina van Wachtendonck (geboren te Wachtendonck).
Van Gendt speelde een belangrijke rol tijdens de Inname van Wesel (1629) gedurende de Tachtigjarige Oorlog[1] en werd hierna ook gouverneur van deze stad. De Staten Generaal beloonden Otto van Gendt met een gouden medaille ter waarde van 100 rijksdaalders.
Otto van Gendt trouwde met Elisabeth Sophia van Wachtendonk. Hij had haar in 1622 geschaakt omdat haar vader weigerde toestemming te geven voor een huwelijk. De ontvoering vond plaats voor de ogen van haar familie; Otto en Elizabeth konden ontkomen, onder andere dankzij de door Otto meegenomen ruiters die de wegen afzetten en zo de vader van Elisabeth tegenhielden.[2] Uit het huwelijk kwam in 1632 een zoon voort, Johan Walraven van Gendt.[3]