Wetenschapsgeschiedenis
|
|
Per tijdperk Exacte wetenschappen: Achtergrond |
Portaal Wetenschapsgeschiedenis |
Griekse oudheid | |
Oud-Griekse cultuur | |
Portaal Oudheid Griekenland |
De oud-Griekse astronomie was de astronomie in het oude Griekenland en de hellenistische wereld. Zij was met name in de archaïsche en klassieke periodes (800 - 300 v.Chr.) van speculatieve, natuurfilosofische aard, maar in de hellenistische periode (300 - 30 v.Chr.) ging men meer observeren, meten en berekenen, waarbij nieuwe hulpmiddelen zoals het armillarium ontwikkeld werden. Astronomie werd gebruikt voor praktische doeleinden zoals het bepalen van kalenderdata, maar bleef vooral een abstracte bezigheid. Grieken verbonden astronomie met filosofie, astrologie, geografie en geometrie, en ontwikkelden theorieën over de aarde, planeten en sterren die uniek waren. Men bepaalde bijvoorbeeld de bolvorm van de aarde, berekende haar omtrek en ontwikkelde heliocentrische modellen. In de Romeinse tijd (30 v.Chr. - 300 n.Chr.) kwam er een eind aan de nieuwe ontwikkelingen. De werken van onderzoekers zoals Aristoteles en Claudius Ptolemaeus waren tot en met de vroegmoderne tijd van invloed op de westerse astronomie.