Er is sprake van overbemesting als er door meststoffen meer mineralen aangevoerd worden dan door de planten kan worden opgenomen.
Overbemesting is schadelijk voor het milieu vanwege het transport van te veel mineralen naar het grondwater, het oppervlaktewater en de lucht. Door eutrofiëring van het oppervlaktewater kan bijvoorbeeld op warme dagen een sterke algengroei ontstaan. Overbemesting is een bron van nitraat in het drinkwater en van ammoniak en lachgas in de lucht.
Overbemesting in grote hoeveelheden is ook schadelijk voor het gewas. Alleen snijmaïs verdraagt zonder schade grote hoeveelheden drijfmest.
In de Nitraatrichtlijn van de Europese Unie zijn de maximaal toelaatbare hoeveelheden stikstof en fosfaat opgenomen die aan een gewas gegeven mogen worden. Met ingang van 1 januari 2006 is een stelsel van gebruiksnormen ingevoerd, waarvan de normen afhankelijk zijn van de grondsoort en die tot 2010 elk jaar verlaagd worden. Als een bedrijf derogatie heeft aangevraagd dan mag voor grasland bijvoorbeeld niet meer dan 250 kilogram stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest van graasdieren gegeven worden. Verder mag met kunstmest de hoeveelheid stikstof aangevuld worden tot de norm. Dit stelsel is neergelegd in de Meststoffenwet. Te veel geproduceerde mest moet van het bedrijf afgevoerd worden.
Enkele voorbeelden van de in de Meststoffenwet opgenomen stikstofnormen in kg stikstof (N)/ha/jaar zijn:
Gewas | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
---|---|---|---|---|
Grasland met beweiden op kleigrond | 345 | 345 | 325 | 310 |
Grasland met beweiden op veengrond | 290 | 290 | 265 | 265 |
Grasland met beweiden op zand-/lössgrond | 300 | 290 | 275 | 260 |
Consumptieaardappel, vroeg (loofvernietiging voor 15 juli) op kleigrond |
130 | 130 | 120 | 120 |
Consumptieaardappel, vroeg (loofvernietiging voor 15 juli) op zand-/lössgrond |
120 | 120 |