Het recht van pand is een zakelijk zekerheidsrecht waarmee een roerende zaak of een vordering (het onderpand) bezwaard kan worden. Het pandrecht wordt gevestigd om bij voorrang een geldsom te krijgen voor geleverde diensten of goederen in met name faillissementssituaties. De pendant hiervan voor een onroerend goed is het recht van hypotheek.
Hieronder gaat het over het Nederlandse recht. Het is geregeld in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (Vermogensrecht), Titel 9. Rechten van pand en hypotheek.[1]
Het huidige pandrecht verschilt van het oudvaderlands pandrecht, dat onder andere inhield dat het pand, ambt of goed, direct in het bezit kwam van de pandnemer.