Papier wordt gemaakt op een papiermachine. De eerste papiermachine, een langzeeftype, werd in 1798 ontworpen door de Franse ingenieur Nicolas Louis Robert werkzaam bij de Didot Papierfabriek in Essones in Frankrijk. Zijn patent werd later opgepikt door de Engelse papierfabrikant John Hall en de gebroeders Henry en Sealy Fourdrinier, die het ontwerp samen met de in hun dienst staande Bryan Donkin verder ontwikkelden. Tot op de dag van vandaag worden papiermachines met een vergelijkbaar ontwerp Fourdriniers genoemd.
Tegenwoordig berust de fabricage van papier nog steeds op het principe van Fourdriniers vinding uit 1806. Een vergelijkbaar ontwerp is de rondzeefpapiermachine (rolzeefmachine) van de Brit John Dickinson uit 1809.
Stappen:
Na 1960 zijn er ook diverse andere configuraties ontwikkeld, zoals de Hybrid former en de Gapformer. Beide bladvormers onderscheiden zich van de Fourdrinier door het gebruik van twee zeven voor het ontwateren van de stof in plaats van slechts een.
De grootste papiermachine, anno 2010, is een 11,8 meter brede gapformer, die 600 meter lang is en loopt met 2000 m/min (oftewel 120 km/h). Deze machine produceert 189 ton papier per uur[1].