Een pijler, (Limburgs: sjtreeb, afkomstig van het Duitse Streb), is een gestutte gang in een kolenlaag van een ondergrondse mijn. Pijlers zijn de hoofdwinplaatsen van de kolen. De koolwand van de pijler waar de steenkool wordt gewonnen wordt ook wel het kolenfront genoemd.
Een pijler wordt in de koollaag aangelegd tussen twee evenwijdig lopende galerijen; de toe- en afvoergalerij. Deze vormen afzonderlijke wegen voor de aan- en afvoer van de ventilatielucht. Een galerij is een gang die in de koollaag wordt gedreven. Om voldoende galerijhoogte te verkrijgen wordt meestal ook nevengesteente weggenomen. Als voorbereiding voor een pijler wordt in de kolenlaag tussen de galerijen een gang gedreven, een zogeheten doortocht. Een zijwand van de doortocht is later het beginfront van de pijler. Met de koolwinning kan worden begonnen, zodra de doortocht gereed is en de geschikte vervoermiddelen er in zijn aangebracht. Gedurende de winning verplaatst de pijler zich, dwars op de lengterichting, tussen de galerijen voorwaarts.