Pilaar-Testament

Het Pilaar-Testament (Wylie: bka' chems ka khol ma; in de Engelstalige vakliteratuur meestal The Vase-shaped Pillar Testament) is een van de oudste historiografische teksten in de klassieke Tibetaanse geschiedschrijving.

In die geschiedschrijving wordt de tekst toegeschreven aan de koning Songtsen Gampo (605-650). De koning zou de tekst nog bij zijn leven verborgen hebben om door latere generaties herontdekt te kunnen worden. Het werd in die geschiedschrijving een termatekst, die in 1049 door de Indiase leraar Atisha weer ontdekt werd in een nis van een van de pilaren van de kapel van de Jokhang. Atisha vond de tekst op aanwijzingen van een vrouw, die een reïncarnatie zou zijn van de Chinese prinses Wencheng, een dochter van de Chinese keizer Tang Taizong. In de klassieke geschiedschrijving is Wencheng een van de vrouwen van Songtsen Gampo.

In het Pilaar-Testament is het verhaal van de eerste introductie van het boeddhisme in Tibet tijdens de periode van de koning Totori Nyantsen, dat globaal in de vijfde eeuw moet worden gedateerd. Een mand die een aantal boeddhistische documenten bevatte zou uit de hemel gevallen zijn en op het dak van zijn paleis zijn beland. In die tijd was er echter niemand in Tibet die in staat was deze manuscripten te lezen. De koning verzegelde dus de mand opnieuw en gaf die de naam van Geheime Kracht. De mand bleef ongeopend tot aan de periode van Songtsen Gampo die in staat was de teksten te vertalen.

Feitelijk en strikt historisch is de tekst geschreven aan het eind van de elfde eeuw. Veel wat latere teksten in de klassieke geschiedschrijving zijn duidelijk ontleend aan het Pilaar-Testament. Daaronder een ook aan Songtsen Gampo toegeschreven werk, de bekendere tekst van de Mani kabum. Deze laatste tekst moet enkele decennia later geschreven zijn dan het Pilaar-Testament. De zogenaamde historische sectie van de Mani kabum is in wezen een excerpt van het Pilaar-Testament.

Het Pilaar-Testament is de oudste bekende tekst waarin verhaald wordt hoe Thonmi Sambhota door Songtsen Gampo naar India werd gezonden om daar de kennis te verwerven een Tibetaans schriftsysteem te ontwerpen. De tekst verhaalt ook dat de koning de minister Gar Tongtsen naar China en Nepal zond om daar te onderhandelen over de voorgenomen huwelijken met Wencheng en de Nepalese prinses Bhrikuti Devi. Het Pilaar-Testament is ook de oudste tekst waarin vermeld wordt dat de beide vrouwen reeds boeddhist waren en afbeeldingen van Gautama Boeddha meenamen naar Tibet waaronder de Jowo Shakyamuni, nu het meest vereerde en heiligste voorwerp in het Tibetaans boeddhisme. De tekst vermeldt dat Songtsten Gampo voor de vrouwen de tempels van de Jokhang en de Ramoche bouwde.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy