Pineen | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
α-pineen
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C10H16 | |||
IUPAC-naam | (1S,5S)-2,6,6-trimethylbicyclo[3.1.1]hept-2-ene (1S,5S)-6,6-dimethyl- | |||
Molmassa | 136,24 g/mol | |||
CAS-nummer | 80-56-8 | |||
Wikidata | Q2095629 | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vloeibaar | |||
Dichtheid | 0,86 g/cm³ | |||
Smeltpunt | −62 – −55 °C | |||
Kookpunt | 155 – 156 °C | |||
Oplosbaarheid in water | praktisch onoplosbaar in water g/L | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Pineen (C10H16) is een organische verbinding. Het is een monoterpeen, dat uit twee ringen bestaat.[1] Er zijn twee natuurlijke isomeren bekend van pineen: α-pineen en β-pineen. Het zijn twee belangrijke bestanddelen van dennenharsen. Ze komen ook voor in de harsen van vele andere planten, zowel coniferen als niet-conifere planten. Een voorbeeld van deze laatste groep is Artemisia tridentata. Beide isomeren worden door vele insecten gebruikt bij hun chemische communicatie. Pinenen zijn de belangrijkste bestanddelen van terpentijn.
Otto Wallach is verantwoordelijk voor de naamgeving van terpeen en pineen. Hij was de eerste die een systematische studie deed naar pineen.