Serie | Etage | Sub-etage | Chronozone | Tijd geleden (jaar) |
---|---|---|---|---|
Pleistoceen | Weichselien | Laat- glaciaal | Bølling- Allerød | 12.850 - 14.650 |
Pleni- glaciaal | 14.650- | |||
Denekamp | 28.000 - 32.000 | |||
Hengelo | 36.900 - 38.700 | |||
Moershoofd | ||||
Glinde | 48.000 - 51.000 | |||
Ebersdorf | ||||
Oerel | 55.400 - 57.700 | |||
Schalkholz | -73.000 | |||
Vroeg | Odderade | ±74.000 | ||
Blauw: Koud - Roze: Warm (kolom Chronozones) |
Het Pleniglaciaal is een geologisch tijdperk, dat het koudste deel van het laatste glaciaal ("ijstijd"), het Weichselien, omvat. Het tijdvak Weichselien bestrijkt ook tijd voor en na het Pleniglaciaal. Het is daarom goed de term Pleniglaciaal te gebruiken als de laatste ijstijd in Europa in de nabijheid van de Scandinavische ijskap bedoeld wordt. Er zijn andere benamingen en onderverdelingen voor de ijstijd in andere gebieden (bijvoorbeeld in de Alpen, Noord-Amerika of de oceanen).
Het Pleniglaciaal is gedefinieerd als de periode tussen 73.000 tot 12.500 (= 14.650 werkelijke jaren) BP. Het beslaat daarmee het grootste en koudste gedeelte van het Weichselien glaciaal. Vooral aan het begin (rond 70.000 BP) en aan het eind van de periode (30.000-20.000 BP) was het langdurig zeer koud. Daartussen was er een afwisseling van koudere (stadialen) en betrekkelijk warmere perioden (interstadialen). Het klimaat schommelde dus veelvuldig in deze periode, maar was wel de hele periode duidelijk kouder dan in de huidige periode Holoceen: het interglaciaal dat volgde op het Weichselien.