Pluimzegge | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Carex paniculata All. (1785) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Pluimzegge op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De pluimzegge (Carex paniculata) is een vaste plant, die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De plant komt van nature voor in Eurazië. De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend en matig afgenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 60, 62 of 64.
De plant vormt dichte pollen en wordt 50-100 cm hoog. De stengel heeft een vlakke of iets holle kant. De bladeren zijn 3-6 mm breed en hebben scherpe, ruwe randen. De bladscheden van de onderste bladeren glanzen. Het tongetje (ligula) is 2-5 mm lang.
De pluimzegge bloeit in mei en juni. De pluimen bestaan uit aren en zijn 5-20 cm lang en vaak tot bovenaan vertakt. Bovenaan een aar zitten de mannelijke en onderaan de vrouwelijke bloemen. Het vruchtbeginsel heeft twee stempels. De 3-4 mm lange urntjes zijn alleen aan de voet zwak generfd en zijn een soort schutblaadjes die geheel om de vruchten zitten. Op het opgeblazen urntje zit een mierenbroodje. De lichtbruine, spitse kafjes hebben een brede vliezige rand.
De geelbruine vrucht is een lensvormig nootje. De vruchtsnavels hebben twee tandjes.
De plant komt voor op natte, voedselrijke grond langs sloten en in moerassen.