De Plundering van Rome vond plaats op 24 augustus 410. De stad werd door de Visigoten onder leiding van koning Alarik I aangevallen. Rome was op dat moment al niet meer de hoofdstad van het West-Romeinse Rijk. Mediolanum, het oude Milaan, werd in 286 de hoofdstad, gevolgd door Ravenna in 402. Desondanks werd de oude stad Rome gezien als "de eeuwige stad" en het spirituele centrum van het rijk. De plundering was een grote schok voor de tijdgenoten, vrienden en vijanden van het Rijk.
Dit was de eerste keer in bijna 800 jaar dat Rome ten prooi viel aan een buitenlandse vijand. De vorige plundering van Rome werd in 390 v.Chr. of 387 v.Chr. door de Galliërs onder leiding van Brennus ondernomen. De plundering van 410 wordt gezien als een belangrijke mijlpaal in de Val van het West-Romeinse Rijk. Hiëronymus van Stridon die toen in Bethlehem woonde, schreef "de stad die de hele wereld veroverd had, werd zelf ingenomen".