De middeleeuwen danken hun naam ("middel-eeuwen", tussentijd) aan het feit dat men deze periode tijdens de renaissance als een tussenperiode beschouwde. Met middeleeuwen wordt de periode tussen oudheid en nieuwe tijd aangeduid in de geschiedenis van Europa. Gewoonlijk laat men de middeleeuwen rond 300 na Christus beginnen. Ten aanzien van het einde van de middeleeuwen bestaat grotere consensus. De meeste historici laten de nieuwe tijd kort voor 1500 beginnen.
De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof, die op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of verder ontwikkelden en Germaanse tradities, die door later het Rijk binnenvallende volkeren zijn meegebracht. Daarnaast hebben ook de Kelten invloed gehad op de middeleeuwse cultuur, maar het is vaak moeilijk deze aan te tonen. Deze invloeden kunnen zich op allerlei terreinen uiten: in landbouwmethoden, rechtsgewoonten of bijgeloof.
De middeleeuwen kunnen onderverdeeld worden in drie periodes, te weten de vroege, de hoge en de late middeleeuwen.
De heraldiek is ontstaan als de beschrijving van de wapenschilden en herkenningstekens van de kruisridders en de bewapende ridders en deelnemers aan toernooien in de Middeleeuwen. De oorsprong in de kruistochten, waarbij veel ridders een kruis op hun schild of mantel plaatsten, verklaart waarom het kruis in de Europese heraldiek zoveel aandacht kreeg.
In de 11e eeuw was het kruis bij uitstek het symbool van het christendom geworden. De kruisridders die tegen de mohammedanen, heidenen of ketters vochten konden in het kruis op hun schild een symbool van hun religie zien. Op wapenschilden van Joden en op wapenschilden van niet christenen zoals de Japanse Keizer en de Indiase vorsten komen geen kruisen voor.
Het boek Malleus Maleficarum, ook bekend als de Heksenhamer, is geschreven in 1485-1486 door Sprenger en Institoris, beiden dominicaanseinquisiteurs die hoge kerkelijke ambten bekleedden. Malleus betekent "hamer" en malleficium betekent "schadelijke toverkracht". De verspreiding van de Malleus maleficarum werd vergemakkelijkt, omdat vanaf ca. 1460 de boekdrukkunst in gebruik was gekomen. De Malleus is zeer populair geweest.
De Malleus Maleficarum bestaat uit drie belangrijke delen. Het eerste wil bewijzen dat hekserij wel degelijk bestaat, het tweede vertelt over de vormen die hekserij aanneemt en het derde en laatste deel beschrijft hoe heksen herkend kunnen worden, voorgeleid en berecht.
De systematische vervolging van heksen als duivelaanbidders begon in Europa al in de vroege 14de eeuw. De nadruk lag echter nog steeds op de maleficieën. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw begon het idee van het duivelspact goed veld te winnen. In Engeland heeft dit idee pas veel later enige opgang gemaakt. In de Malleus werd de heksensabbat nog niet genoemd.
In de Malleus maleficarum werd meer dan tot dan toe gewaarschuwd tegen de vrouw als het grootste gevaar. De vrouw zou van nature slecht, zwak en inferieur zijn. Verder zou zij ongelovig, eerzuchtig, wraakzuchtig, heerszuchtig en hebzuchtig zijn.