Pretoriaanse garde/Pretoriaanse wacht | ||
---|---|---|
Romeins schild van de Pretoriaanse garde
| ||
Oprichting | 27 v.Chr. | |
Ontbinding | 307-337 | |
Land | Romeinse Rijk | |
Onderdeel van | Romeins leger | |
Type | Keizerlijke lijfwacht | |
Aantal | 9 cohorten |
De pretoriaanse garde (of pretoriaanse wacht) was een speciale militaire eenheid gevormd door Romeinse militaire elite die de keizerlijke lijfwacht vormde.
Het Latijnse woord praetor betekent letterlijk voorganger, leider en was oorspronkelijk de titel van de hoogste ambtenaar ten tijde van de Romeinse Republiek maar werd later de positie direct onder consul. Het hoofdkwartier van een Romeins leger werd praetorium genoemd en de wacht van een generaal cohors praetoriae. Hieruit ontstond uiteindelijk de pretoriaanse garde zoals die werd ingesteld door keizer Augustus in 27 v.Chr.
Oorspronkelijk bestond deze garde uit negen cohorten van ieder 500 tot 1000 man. Drie cohorten waren in Rome gelegerd, de rest in verschillende plaatsen buiten de hoofdstad, maar tijdens de regering van keizer Tiberius kwam er grote verandering in de organisatie van de garde door toedoen van de prefect Lucius Aelius Seianus. Hij kreeg toestemming om de gehele garde vlak bij Rome te legeren, in de Castra Praetoria, in plaats van verspreid over de stad, waardoor deze later een grote politieke invloed zou hebben. Niet alleen zou de keizer nu de garde als zijn privéleger kunnen gebruiken, maar het zou eveneens een groot gevaar betekenen zodra hij de controle erover verliest.
De pretoriaanse garde heeft meerdere malen haar macht misbruikt door de senaat onder bedreiging een door haar gekozen persoon tot keizer te laten uitroepen. Zij kon door omkoping ook worden misbruikt om tegenstanders en rivalen uit te schakelen waarbij de keizer zelf vaak het slachtoffer was.
Het was gebruikelijk dat de pretoriaanse garde geld ontving van de keizer bij zijn troonsbestijging en op speciale gelegenheden tijdens de regeerperiode. Zo'n gift van de keizer werd donativum genoemd. In 31 was Tiberius genoodzaakt de garde met een donativum om te kopen om zijn eigen prefect te kunnen arresteren. In 193 was de pretoriaanse garde zo corrupt geworden (bij de dood van Commodus) dat zij de troon aan de hoogste bieder verkocht (zie Vijfkeizerjaar). De hele Garde werd ongeveer twee maanden later door Septimius Severus afgezet en vervangen door soldaten uit zijn eigen legioenen.
In 284 verminderde Diocletianus de macht van de garde door nu de Ioviani en Herculiani aan te stellen als keizerlijke lijfwacht en Constantijn de Grote (307 - 337) maakte definitief een einde aan de pretoriaanse garde.