Prithvi (Sanskriet: pṛthvī, of pṛthivī, Bhumidevi) is de Hindoeïstische aard- en moedergodin. Volgens een traditie is zij de personificatie van de aarde, volgens een andere haar moeder, namelijk Prithivi Tattwa, het concept van de essentie van het element aarde.
Als Prithvi Mata "Moeder Aarde" staat zij in contrast tot Dyaus Pita, "Vader Hemel". In het Vedisch Sanskriet van de Rig Veda, worden Aarde en Hemel herhaaldelijk in de duale grammaticavorm benoemd, waarmee de idee van twee onafscheidelijke componenten wordt geopperd.
In het hindoeïsme is zij de echtgenote van Dyays Pita. Zij is de moeder van Indra en Agni. Prithivi wordt met de koe geassocieerd, het symbool van liefdevol voedsel geven. Als incarnatie van Vishnoe melkte Prithu haar.
Prithvi wordt ook Dhra, Dharti, Dhrithri, genoemd, hetgeen betekent: dat wat alles in stand houdt. Als Prithvi Devi, is zij een van de twee vrouwen van heer Vishnu. Zijn andere vrouw is Lakshmi. Vaak krijgt zij ook het epitheton Bhumi, Bhudevi of Bhuma Devi.
In de kunst wordt zij voorgesteld als een vrouw met vier armen en een groene huid.
De Pṛithvī Sūkta (ook Bhūmī Sūkta) is een gevierde hymne uit de Atharvaveda (AVŚ 12.1), toegewijd aan Prthivi (de Aarde). Zij bestaat uit 63 verzen.