Projectie is onder andere een term uit de psychologie. Van projectie kan sprake zijn wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders.[bron?]
De klassieke opvatting en uitleg van projectie is dat het een afweermechanisme is tegen negatieve emoties.[bron?] Projectie neemt nervositeit weg over zaken die men in zichzelf niet graag erkent door ze aan anderen toe te schrijven. Dit gebeurt vaak onbewust zodat het ego niet met deze zaken hoeft om te gaan.[bron?] Het jungiaanse begrip schaduw hangt nauw samen met het begrip projectie. Deze gevoelens die wij niet erkennen noemen wij onze schaduw. Door een negatief en subjectief gevoel (schaduwzijde) te projecteren op een ander, verlegt iemand als het ware een innerlijk conflict en daarmee ook de oorzaak.[1]
De term projectie (Duits: Projektion) werd geconceptualiseerd door Sigmund Freud in zijn brieven aan Wilhelm Fliess[2] en verder verfijnd door Karl Abraham en Anna Freud. Ook Carl Gustav Jung heeft veel geschreven over dit onderwerp en gaat dieper dan Freud, die zich vooral richtte op zaken omtrent het ego. Bij Jung gaat het om andere aspecten van het zelf (de psyche), bijvoorbeeld de ziel en zo koos hij een spirituelere benadering.
Peter Gray beschreef het fenomeen als: "het mechanisme dat ervoor zorgt dat gevoelens of verlangens die een individu geheel onacceptabel vindt (te beschamend, te obsceen, te gevaarlijk) aan een ander toegeschreven worden."[bron?]
Friedrich Nietzsche zei erover: "Wer mit Ungeheuern kämpft, mag zusehn, dass er nicht dabei zum Ungeheuer wird. Und wenn du lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein." ("Hij die met monsters vecht moet er op toezien dat hijzelf geen monster zal worden. En als je maar te lang in de afgrond staart zal de afgrond ook in jou staren.")[3]