Pyridine | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
Structuurformule van pyridine
| ||||
Pyridine
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C5H5N | |||
IUPAC-naam | pyridine | |||
Andere namen | azabenzeen, azine | |||
Molmassa | 79,0999 g/mol | |||
SMILES | C1=NC=CC=C1
| |||
InChI | 1/C5H5N/c1-2-4-6-5-3-1/h1-5H
| |||
CAS-nummer | 110-86-1 | |||
EG-nummer | 203-809-9 | |||
PubChem | 1049 | |||
Wikidata | Q210385 | |||
Beschrijving | Kleurloze vloeistof met indringende geur | |||
Vergelijkbaar met | benzeen, pyrrool | |||
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen | ||||
H-zinnen | H225 - H302 - H312 - H332 | |||
EUH-zinnen | geen | |||
P-zinnen | P210 - P280 | |||
Carcinogeen | mogelijk (IARC-klasse 3)[1] | |||
Opslag | In een afgesloten fles, verwijderd houden van ontstekingsbronnen | |||
EG-Index-nummer | 613-002-00-7 | |||
VN-nummer | 1282 | |||
ADR-klasse | Gevarenklasse 3 | |||
MAC-waarde | 5 ml/m³ | |||
LD50 (ratten) | (oraal) 891 mg/kg | |||
LD50 (konijnen) | (huid) 1121 mg/kg | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vloeibaar | |||
Kleur | kleurloos | |||
Dichtheid | 0,98 g/cm³[2] | |||
Smeltpunt | −42 °C[2] | |||
Kookpunt | 115 °C[2] | |||
Vlampunt | 17 °C[2] | |||
Zelfontbrandings- temperatuur | 550 °C[2] | |||
Goed oplosbaar in | water, ethanol, di-ethylether, aceton, chloroform | |||
Brekingsindex | 1,50920[3] | |||
Geometrie en kristalstructuur | ||||
Dipoolmoment | 2,2 D | |||
Thermodynamische eigenschappen | ||||
ΔfH |
101,2 kJ/mol | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Pyridine is een heterocyclische, aromatische verbinding met als brutoformule C5H5N. De stof komt voor als een kleurloze, heldere vloeistof met een zeer indringende en onplezierige visgeur, vergelijkbaar met die van tri-ethylamine. Pyridine is goed oplosbaar in water en in de meeste organische oplosmiddelen. Het is een typische organische base die in het laboratorium vaak wordt gebruikt.
Pyridine werd in 1846 ontdekt in koolteer door de Schotse scheikundige Thomas Anderson.[4] Het komt voor in tal van voedingsmiddelen, tabak en essentiële oliën.[5]