Deel van een serie artikelen over Genetica | ||||
---|---|---|---|---|
Stuifmeelcellen in meiose | ||||
Algemeen | ||||
Chromosoom · DNA · Erfelijkheid · Genetische variatie · Genoom · Mutatie · Nucleotide · RNA | ||||
Onderzoek | ||||
DNA-analyse · Gentechnologie · Genomica · Recombinant DNA · Sequencing | ||||
Vakgebieden | ||||
Epigenetica · Klinische genetica · Mendel · Moleculaire genetica · Populatiegenetica | ||||
|
RNA-interferentie (RNAi), is een biologisch verschijnsel dat voorkomt bij de meeste eukaryoten. De werking van RNAi berust op de remming van mRNA door de complementaire streng.
Wanneer een gen actief is wordt het DNA waaruit het gen is opgebouwd overgeschreven naar enkelstrengs mRNA, dat werkt als een boodschapper. Het mRNA wordt dan op zijn beurt vertaald tot een eiwit (translatie). Indien het mRNA wordt geblokkeerd kan er geen eiwit meer gevormd worden. Aan de basis van RNAi ligt de aanwezigheid van een stuk (enkelstrengs)RNA met de sequentie die complementair is aan het uit te schakelen mRNA. Er ontstaat nu een dubbelstrengs RNA. Dit wordt herkend door het enzym dicer en verknipt in kleine fragmenten, "small interfering RNAs" (siRNA) van ongeveer 25 basenparen lang met een overhang van 2 basen aan het 3'- einde.
Al sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw was bekend dat de antisensketen van een mRNA-molecuul deze kan blokkeren en doen afbreken. RNAi speelt onder andere bij organismen een rol bij de afweer tegen virussen. Daarnaast gebruiken zowel planten als dieren dit mechanisme om de activiteit van genen te controleren en voor genregulatie. Dit gebeurt door de transcriptie van micro-RNA's, korte stukjes RNA die net zoals mRNA gecodeerd worden door DNA.