Met de radix of wortel wordt de kleinste betekenisvolle eenheid in een taal bedoeld. Lexicale eenheden bestaan altijd uit minstens één wortel. De wortel wordt onderscheiden van de stam, doordat het bij wortels zowel om vrije als gebonden morfemen kan gaan. De stam van een woord is altijd een vrij morfeem. Bij talen met weinig verbuiging zoals het Engels en Nederlands is een niet-samengesteld, onverbogen woord doorgaans gelijk aan de stam/wortel. Het onderscheid tussen de stam en wortel is bij deze talen grotendeels verloren gegaan. Oudere talen uit dezelfde familie (de Indo-Europese talen), bijvoorbeeld Sanskrit of Grieks, bevatten nog wel het onderscheid tussen wortel en stam. Zo heeft bijvoorbeeld het Sanskriet ten minste 2000 wortels, waarmee via vastgestelde regels, een stam kan worden opgebouwd voor zelfstandige naamwoorden, of voor werkwoorden.