Recht van hypotheek

Het recht van hypotheek is een zekerheidsrecht op een registergoed, dat gekoppeld is aan een lening, althans een maximaal te lenen bedrag. De eigenaar van het goed kan dit hypotheekrecht vestigen op het goed ten behoeve van een rechtssubject (zoals een bank) die dat als voorwaarde stelt voor het verstrekken van de lening. In zo'n geval spreekt men van een hypothecaire lening. De hypothecaire lening wordt verstrekt en als borgstelling wordt het goed in onderpand gegeven.

Iemand die een recht van hypotheek heeft, mag zijn vordering met voorrang op het registergoed verhalen. Komt de lener zijn verplichtingen niet na, dan mag de hypotheekhouder het pand gedwongen verkopen - een uitspraak van een rechter is niet nodig. Als het pand eenmaal is verkocht dan mag de geldverstrekker zijn vordering met voorrang op de opbrengst van het pand verhalen nog voor alle andere crediteuren.

De geldgever is de hypotheeknemer (hij verkrijgt het eerste recht van verkoop) of hypotheekhouder. De eigenaar van het onderpand (meestal de geldnemer) heet hypotheekgever.[1]

Een hypotheek wordt bij een notaris vastgelegd in een hypotheekakte.

  1. In de wet wordt de term hypotheek gebruikt als verkorte vorm van recht van hypotheek. Het gebruik van de term hypotheek als verkorte vorm van hypothecaire lening, zoals in "een hypotheek nemen om een huis te kunnen kopen", wordt hier vermeden om verwarring te voorkomen.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in