Richting is de informatie over de relatieve ligging van een plaats ten opzichte van een andere, zonder de afstand te specificeren. Richtingsaanduidingen komen in twee soorten: relatief en absoluut. Een relatieve richting is een richting in relatie tot bijvoorbeeld de oriëntatie van een waarnemer ("Harry staat links van mij"). Een absolute richting gebruikt een van tevoren afgesproken referentiekader ("Haarlem ligt ten westen van Amsterdam"). Richting wordt vaak weergeven met pijltjes. In de wiskunde wordt richting aangegeven door een vector (waarbij de grootte, mits niet nul, niet uitmaakt), of door de hoeken ten opzichte van een specifiek assenstelsel.
Bij de beweging van een punt (of van een object als rotatie en vervorming buiten beschouwing worden gelaten) kan men de richting van de positieverandering tussen twee tijdstippen beschouwen, maar ook de instantane richting van de beweging (de richting van de snelheidsvector).
De windrichting wordt niet uitgedrukt in de richting waarin de lucht beweegt, maar in het tegengestelde, de richting waar de wind vandaan komt.
Om de stand van een lijn te beschrijven zijn de twee richtingen waarin de lijn kan worden doorlopen gelijkwaardig. Een richting kan worden gespecificeerd door de stand van de lijn, plus wat wel de "zin" wordt genoemd (een aanduiding van een van de twee mogelijke richtingen).