Route van de Ronde van Frankrijk 1949. | |||
Eindklassement | |||
---|---|---|---|
Algemeen klassement | Fausto Coppi | 149u 40' 49" | |
Tweede | Gino Bartali | + 10' 55" | |
Derde | Jacques Marinelli | + 25' 13" | |
Vierde | Jean Robic | + 34' 28" | |
Vijfde | Marcel Dupont | + 38' 59" | |
Zesde | Fiorenzo Magni | + 42' 10" | |
Zevende | Stan Ockers | + 44' 35" | |
Achtste | Jean Goldschmit | + 47' 24" | |
Negende | Apo Lazarides | + 52' 28" | |
Tiende | Pierre Cogan | + 1h 17' 21" | |
Rode Lantaarn | Guido De Santi (55e) | + 6h 07' 21" | |
Bergklassement | Fausto Coppi | 76 punten | |
Tweede | Gino Bartali | 62 punten | |
Jean Robic | 62 punten | ||
Ploegenklassement | Italië | 450h 35' 23" | |
Tweede | Frankrijk Noord-West | - | |
Derde | Luxemburg | - |
De 36e editie van de Ronde van Frankrijk ging van start op 30 juni 1949 in Parijs. Hij eindigde op zondag 24 juli in Parijs. Er stonden 120 renners verdeeld over 13 ploegen aan de start. De ronde werd zoals gebruikelijk betwist met landenploegen. België en Italië brachten twee ploegen aan de start. Naast een nationale Franse ploeg waren er ook enkele Franse regionale ploegen. De Nederlandse ploeg bestond uit Henk de Hoog, Huub Sijen, Wim de Ruyter, Jan Lambrichs, Frans Pauwels en André de Korver. Ploegleider was R. De Grood.
Voor het eerst doet de Tour het grondgebied van Spanje en Italië aan. Op de Col du Galibier wordt door André Leducq een gedenkteken voor de in 1940 overleden tourdirecteur Henri Desgrange onthuld.
De Italiaanse ploegleider Alfredo Binda heeft in deze Tour het bijna onmogelijke voor elkaar gekregen door titelverdediger Gino Bartali en diens grote rivaal Fausto Coppi in één team te laten rijden. Voor Coppi is het de eerste Tour.
In de vijfde etappe lijkt er niettemin een streep door de Italiaanse rekening te komen: Coppi is samen met de Franse geletruidrager Jacques Marinelli (de revelatie van deze editie van de Tour) in de aanval, als een al te enthousiaste fan van Marinelli hen ten val brengt. Marinelli kan doorrijden, maar Coppi raakt ver achter, en Binda heeft opnieuw zijn diplomatieke gaven nodig om hem door te laten rijden. Ondanks hulp van Bartali, die daardoor zelf ook met achterstand binnenkomt, heeft Coppi na deze rit een achterstand van een half uur op Marinelli. Een overwinning van Coppi met acht minuten voorsprong in de klimtijdrit naar La Rochelle is het begin van het herstel, in plaats van de definitieve dreun die het normaal zou zijn.
In de Pyreneeën is het een derde Italiaan, Fiorenzo Magni die het geel van Marinelli overneemt, maar het zullen de twee Alpenetappes zijn die de Tour beslissen. In de rit Cannes-Briançon lijkt aanvankelijk de Zwitser Ferdi Kübler een coup te plegen met een solo over de Allos, de Vars en de Izoard. Maar door drie lekke banden en een niet alert reagerende Zwitserse ploegleiding komt hij op grote achterstand binnen. Tijdens diezelfde rit komt de Italiaan Armando Peverelli ten val in de afdaling van de Col d'Izoard en verliest een oog. Vooraan zijn het Coppi en Bartali die iedereen wegrijden. Coppi is duidelijk de sterkste, maar hij wacht op Bartali (formeel zijn kopman), zelfs als deze tien kilometer voor de finish lek rijdt. Bartali mag de etappe winnen op zijn 35e verjaardag, en neemt ook de gele trui van Magni over.
In de rit naar Aosta zijn het opnieuw Bartali en Coppi die in de aanval gaan. Dit keer krijgt Coppi na een lekke band van Bartali toestemming voor zijn eigen kansen te gaan, en hij wint de etappe en de gele trui. Hij is daarmee de eerste renner die de Giro en de Tour in hetzelfde jaar wint.