Saddam Hoessein Abdu al-Majid al-Tikriti | ||||
---|---|---|---|---|
Saddam Hoessein als president van Irak
| ||||
Geboren | 28 april 1937 Al-Auja | |||
Overleden | 30 december 2006 Bagdad | |||
Land | Irak | |||
Politieke partij | Ba'ath-partij (1957-1966) Ba'ath-partij (1966-2006) | |||
Partner | Sajida Talfah | |||
Religie | Soenniet | |||
Handtekening | ||||
5e president van Irak | ||||
Aangetreden | 16 juli 1979 | |||
Einde termijn | 9 april 2003 | |||
Voorganger | Ahmad Hassan al-Bakr | |||
Opvolger | Coalition Provisional Authority | |||
Voorzitter Revolutionaire Commandoraad | ||||
Aangetreden | 16 juli 1979 | |||
Einde termijn | 9 april 2003 | |||
Voorganger | Ahmad Hassan al-Bakr | |||
Opvolger | post opgeheven | |||
Minister-president van Irak | ||||
Aangetreden | 29 mei 1994 | |||
Einde termijn | 9 april 2003 | |||
Voorganger | Ahmad Husayn Khudayir as-Samarrai | |||
Opvolger | Mohammad Bahr al-Ulloum | |||
Aangetreden | 16 juli 1979 | |||
Einde termijn | 23 maart 1991 | |||
Voorganger | Ahmad Hassan al-Bakr | |||
Opvolger | Saadoun Hammadi | |||
|
Saddam Hoessein Abdu al-Majid al-Tikriti (Arabisch: صدام حسين عبد المجيد التكريت) (Al-Auja, 28 april 1937 – Bagdad, 30 december 2006) was van 16 juli 1979 tot 9 april 2003 de vijfde (niet democratisch gekozen) president van Irak. Hij was een vooraanstaand lid van de Ba'ath-partij, die een mix van Arabisch nationalisme en Arabisch socialisme omhelsde, en speelde een belangrijke rol in de staatsgreep van 1968 die de partij aan de macht bracht.
Als vicepresident onder generaal Ahmad Hassan al-Bakr en op een moment waarop veel groepen in staat werden beschouwd om de regering omver te werpen, creëerde Saddam veiligheidstroepen waardoor hij de conflicten tussen de regering en de gewapende krachten in de hand hield. In de vroege jaren zeventig nationaliseerde Saddam olie en andere industrieën. De staatsbanken werden onder zijn controle geplaatst, waardoor het systeem uiteindelijk failliet ging. Gedurende de jaren zeventig cementeerde Saddam zijn gezag over de apparaten van de overheid. Het oliegeld hielp de Iraakse economie in een snel tempo te groeien. Machtsposities in het land werden bekleed door Arabische soennieten, een minderheid van 20% van de bevolking.
Saddam onderdrukte meerdere groeperingen, vooral sjiitische en Koerdische bewegingen die de regering omver wilden werpen respectievelijk onafhankelijk wilden worden. Saddam behield de macht tijdens de Irak-Iranoorlog van 1980 tot 1988. In 1990 viel hij Koeweit binnen en plunderde hij dat land. Er kwam een internationale coalitie om Koeweit te bevrijden in de Golfoorlog van 1990-1991, maar die beëindigde niet Saddams bewind. Terwijl sommigen hem vereerden voor zijn agressieve houding tegen Israël, inclusief het vuren van raketten naar Israëlische doelen, werd hij alom veroordeeld om de wreedheid van zijn dictatuur.
In maart 2003 viel een coalitie van landen onder leiding van de VS en het VK Irak binnen om Saddam af te zetten, controversieel onder het vermoeden van massavernietigingswapens en banden met terroristen. Zijn Ba'ath-partij werd ontbonden en het land stapte over op een parlementair democratisch systeem. Saddam werd gevangen op 13 december 2003 en berecht onder de Iraakse interim-regering. Op 5 november 2006 werd hij in verband met de moord op 148 Iraakse sjiieten in 1982 veroordeeld tot de dood door ophanging. Het vonnis werd voltrokken op 30 december 2006.