Salamis | ||||
---|---|---|---|---|
Salamis | ||||
Situering | ||||
Coördinaten | 35° 11′ NB, 33° 54′ OL | |||
|
Salamis (Akkadisch: Ki-(i)-su, Oudgrieks: Σαλαμίς, Grieks: Σαλαμίνα; Salamina, Turks: Salamis, Latijn; Constantia), gelegen aan de oostkust van Cyprus, op 6 km ten noorden van het huidige Famagusta, was vanaf ongeveer 1100 v.Chr. voor vele eeuwen de voornaamste stad van dit eiland. Nadat de naburige, 2 km landinwaarts gelegen laat-myceense vesting Enkomi rond 1075 v.Chr. door een aardbeving werd verwoest, ontstond Salamis. Teucer (Grieks Teukros), de zoon van Telamon en halfbroer van Ajax, gold als de stichter van Salamis. Dit eiland is ook bezocht door Paulus tijdens zijn eerste zendingsreis
De stad Salamis (niet te verwarren met het gelijknamige eiland vóór de Atheense kust, waarvan Teucer wel afkomstig was) had een strategische ligging als belangrijke aanleghaven in de Middellandse Zee tussen Azië, Afrika en Europa. Door de eeuwen heen ging Salamis samen met de rest van Cyprus deel uitmaken van diverse invloedssferen, zoals de Assyrische, de Perzische, de Griekse en het Romeinse Rijk.
Rond 450 v.Chr. vond bij Salamis een zeeslag plaats tussen schepen van de Delische Bond, onder leiding van Kimon II en Perzen. Deze zeeslag moet niet verward worden met de Slag bij Salamis die 30 jaar eerder plaatsvond bij het gelijknamige eiland Salamis. Het was de residentiestad van koning Euagoras I (411-373 v.Chr.) die omstreeks 400 v.Chr. de Griekse invloed nieuwe kracht gaf en de Fenicische uitschakelde. Eveneens in deze omgeving overwon Demetrius Poliorcetes in 306 v.Chr. Ptolemaeus I van Egypte in een grote zeeslag. Toen Ptolemaeus in 294 v.Chr. de stad heroverde, bleef zij met de rest van Cyprus ruim twee eeuwen onder de heerschappij van de Ptolemaeën. In de Romeinse tijd werd Paphos de hoofdstad van Cyprus, maar Salamis bleef belangrijk.
Op verschillende tijden, in de eerste en de vierde eeuw na Christus werd Salamis door aardbevingen verwoest. In de vierde eeuw werd de stad herbouwd als Constantia, genoemd naar de toenmalige keizer Constantius II die de stad vanwege de aardbevingen steunde. In de zevende eeuw van onze jaartelling werd ze opnieuw grotendeels verwoest, deze keer door Arabieren die Cyprus aanvielen, waarna ze niet meer herbouwd werd.