Sam Schuijer | ||||
---|---|---|---|---|
Volledige naam | Samuel Schuijer | |||
Geboren | 9 september 1873 | |||
Overleden | 11 december 1942 | |||
Beroep | componist | |||
Nevenberoep | musicus | |||
|
Samuel (Sam) Schuijer (Den Haag, 9 september 1873 – Auschwitz, 11 december 1942) was een Nederlands componist, dirigent, etc..
Hij was zoon van koopmansechtpaar Abraham Schuijer en Roosje Kam. Broers Arie Schuijer en Elie Schuijer werkten ook in de muziekindustrie. Hijzelf was sinds 1894 getrouwd met toneelzangeres Elisabeth Alter. Zonen Louis Schuijer en Abraham Schuijer (1897-1943) traden in de voetsporen van hun vader en oom.
Hij kreeg zijn opleiding aan de Haagse Muziekschool. Hij studeerde er een aantal vakken waaronder fagot bij Jacob David Henriques de la Fuente. Na de studie werd hij fagottist in Arnhem, Utrecht, Den Bosch, en Amsterdam, waar hij aan het Jonas Daniël Meijerplein 12 woonde. Verder trok hij als solofagottist door Europa begeleid door het orkest van Ed. Strauss. Eenmaal terug in Nederland speelde hij in en gaf in de functies van repetitor en tweede kapelmeester leiding aan het orkest van de Franse Opera in Den Haag en trok vervolgens voor een korte periode (1902) als eerste kapelmeester (chef d’orchestre) naar de Opera van Gent en daaropvolgend naar Parijs. Hij kwam terug naar Den Haag, was er violist en muziekleraar een zijn eigen Samuel Schuijer Muziekschool aan het Oranjeplein en vanaf 1927 aan de Laan van Meerdervoort. Hij was toen ook enige tijd leider van het Kurhausorkest (samengesteld uit leden van het Residentie Orkest) en trad wel op met Louis Davids en Margie Morris; Schuijer was de piano in “Hij, zij en de piano”.
In 1923 maakte hij onderdeel uit van het Residentie Strijkkwartet met Eddy Waisvisz (1e viool), Schuijer (2e viool), Salomon Wertheim (altviool) en Louis Schuijer (cello).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zijn huis en school leeggehaald. Zijn muziek werd na vijftig jaar door kinderen op straat gevonden en bewaard gebleven. Zelf werd hij naar Kamp Westerbork gedeporteerd en van daaruit naar Auschwitz, waar hij werd omgebracht.[1] Ook zijn zonen werden in concentratiekampen omgebracht; moeder was in 1933 overleden.
Schuijer werd bekend vanwege