Schaakstuk

Staunton-model: v.l.n.r. koning, toren, dame, pion, paard, loper

Schaakstukken zijn de figuren waarmee het schaakspel wordt gespeeld.

Een volledige set schaakstukken, 32 stuks, bevat voor elke speler:

De bovenstaande volgorde is gebruikelijk in de notatie van stellingen (spelposities). Het waardevolste stuk wordt als eerste genoemd. De symbolen zijn te vinden in de Unicode-tabel, nummers 2654-265F. De stukken worden in de schaaknotatie benoemd met de begin-/hoofdletter (die per taal kan verschillen), in het Nederlands dus K, D, T, L, P. De pion heeft geen letter, bij het noteren van een stelling wordt soms de afkorting pi met kleine letters gebruikt. In internationale lectuur wordt soms het symbool gebruikt, daar schrijft men dus niet De5 of Qe5 maar ♕e5.

Een volledige set schaakstukken (een schaakspel) is niet altijd voldoende om het spel te kunnen spelen. Bij promotie kan het voorkomen dat er extra stukken nodig zijn, zoals een tweede dame van dezelfde kleur.

Het woord 'stuk' heeft in het schaken soms een specifiekere betekenis, die duidelijk wordt uit de context. Dan wordt bedoeld: alle schaakstukken behalve de pionnen en de koning, dus dame, toren, loper en paard. De strijdmacht bestaat dus naast de koning (die niet meetelt als men de materiaalverhouding bekijkt, aangezien hij niet geslagen kan worden) uit “stukken en pionnen”. Daarbij worden de dame en toren de 'zware stukken' genoemd terwijl de lopers en paarden de 'lichte stukken' zijn. Een schaker die iets zegt als 'ik stond een stuk voor', bedoelt daarmee vrijwel altijd een licht stuk.

Schaakstukken in de open lucht

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy