In Nederland werd op 16 april 1971 in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1971 het schaduwkabinet-Den Uyl gevormd door vertegenwoordigers van de PvdA, D'66 en PPR. Na de verkiezingen werd het op 2 juli 1971 ontbonden.
Het idee om voor de verkiezingen een schaduwkabinet naar Brits model samen te stellen, waarbij politici van de oppositie een alternatieve ministerraad vormen, was afkomstig van PvdA-politicus Ed van Thijn. Deze uiting van progressieve samenwerking in Nederland in de jaren zeventig gold alleen tijdens de verkiezingscampagne. Toen op 6 juli 1971 het kabinet-Biesheuvel I aantrad, waarin de progressieve partijen niet vertegenwoordigd waren, formeerden de oppositiepartijen geen schaduwkabinet naar het voorbeeld van het Britse Lagerhuis.
Ook voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 vormden de drie partijen een schaduwkabinet. Ook hiervan was de duur beperkt tot de verkiezingscampagne. Het bestond uit 16 posten (10 voor de PvdA, 4 voor D'66 en 2 voor de PPR), die werden ingenomen door:[1]