Het Scheunenviertel (letterlijk schurenkwartier) is een wijk in het Berlijnse stadsdeel Mitte.
Het ligt ten noorden van het middeleeuwse Alt-Berlin en ten oosten van de Rosenthaler Straße en de Hackescher Markt. Tot de Tweede Wereldoorlog was het een sloppenwijk, met een belangrijke Joodse bevolking en veel migranten uit Oost-Europa.
De naam is afkomstig van de schuren die in 1672 buiten de stadsmuren werden gebouwd op bevel van keurvorst Frederik Willem I van Brandenburg. De schuren werden gebouwd voor het hooi voor de grote veemarkt op de nabijgelegen Alexanderplatz. In 1737 beval koning Frederik Willem I van Pruisen de Berlijnse joden om zich hier te vestigen.
Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde de Berlijnse Magistrat delen van het gebied. Sindsdien werd het centrum van de wijk de driehoekige Rosa-Luxemburg-Platz, voorheen Bülowplatz, waar de communist Erich Mielke twee politiemannen doodschoot. Na de Duitse hereniging werd het Scheunenviertel, samen met Spandauer Vorstadt, een modieuze wijk, die geliefd was bij de jeugd.
Scheunenviertel wordt dikwijls als synoniem gebruikt voor het joodse kwartier van Berlijn, maar het joodse culturele en commerciële leven is geconcentreerd in het nabijgelegen Spandauer Vorstadt, waar de Nieuwe Synagoge en andere joodse inrichtingen gevestigd zijn.