Een schuilkerk (eigenlijk huiskerk) is een van buiten niet als zodanig herkenbaar kerkgebouw zoals die ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden werden gebruikt door rooms-katholieken, oudkatholieken, remonstranten, lutheranen en doopsgezinden. Dergelijke schuilkerken kwamen in grote delen van Nederland voor. In steden waren schuilkerken vooral in huizen en pakhuizen gevestigd, op het platteland had een kerk doorgaans het uiterlijk van een schuur en werd daarom ook wel schuurkerk genoemd.[1]