Secularisatie is, strikt genomen, het onteigenen van bezit van de Kerk. Het gaat hier dan meestal om het bezit van land en kloosters dat overgaat van de Rooms-Katholieke Kerk op de staat. In de 17e eeuw, de tijd van het protestantisme, werd de wereldlijke macht van zogenaamd seculiere vorsten in bepaalde streken groter in verhouding tot de macht van de Kerk. Daarom waren zij vaak in staat om bezit van de Kerk af te nemen.
Het woord wordt ook gebruikt wanneer een priester overgaat van de religieuze (reguliere) naar de seculiere (in dienst van een bisdom) staat. Secularisatie wordt toegestaan door de Heilige Stoel of de plaatselijke bisschop, naargelang het regulier instituut (orde, klooster of congregatie) van pauselijk of diocesaan recht is. De H. Stoel staat secularisatie slechts toe aan de religieuzen-priesters, als zij een ordinarius gevonden hebben,