De sikkel van Koller of sikkel van Rauber komt bij de gastrulatie van vogels voor. Het is een lokale verdikking van cellen aan de achterste rand van de bovenste laag van de area pellucida dat de epiblast wordt genoemd. De sikkel van Koller is cruciaal voor de ontwikkeling van vogelembryo's, vanwege zijn cruciale rol bij het induceren van de differentiatie van verschillende lichaamsdelen van vogels. De sikkel van Koller induceert door de uitscheiding van FGF (fibroblastgroeifactor) en het Nodal-gen de primitieve streep en de knoop van Hensen, die belangrijke componenten zijn tijdens de gastrulatie bij vogels. De gastrulatie bij vogels is een proces waarbij zich ontwikkelende cellen in een vogelembryo ten opzichte van elkaar bewegen om de drie kiembladen te vormen (endoderm, mesoderm en ectoderm).
De verdikking van de epiblast in de sikkel van Koller fungeert als een rand die de cellagen scheidt van de posterior zijde van blastodermen van hypoblast en het area opaca-endoderm. Het blastoderm bestaat uit een enkele laag cellen en de hypoblast- en area opaca-endodermcellen liggen direct onder het blastoderm. De sikkel van Koller ontstaat vanuit het middelpunt, tussen de hypoblastcellen en het area opaca endoderm. De laag cellen, die vooraan uit de sikkel van Koller groeit, vormt samen met de primaire hypoblast de secundaire hypoblast (ook wel de endoblast genoemd).[2] De voorste cellen van de sikkel van Koller vormen de knoop van Hensen en zijn notochord-afgeleiden. De achterste cellen vormen het posterior gebied van de primitieve streep.