Het skineffect is het verschijnsel dat in geleiders, waarin een wisselstroom loopt, de stroomdichtheid hoger wordt met het naderen van het oppervlak van de geleider. Dit komt doordat een wisselstroom ook een wisselflux heeft. Aangezien deze zijn oorzaak tegenwerkt (Wet van Lenz), is ze in het midden van de geleider tegenwerkend en werkt ze aan de rand mee. Hierdoor zullen de elektronen meer geneigd zijn zich voort te bewegen langs de buitenkant, dan langs de binnenkant.
De sterkte van het effect neemt toe met de frequentie van de wisselstroom. Het skineffect speelt daarom vooral een rol bij radiofrequente (RF) wisselstromen, te zien aan de volgende cijfers. Bij een frequentie van 50 Hz is de (effectieve) indringdiepte in koper ongeveer 1 cm, bij 10 kHz is dit een 0,66 mm en bij 10 MHz nog maar 20 μm, wat inhoudt dat bij deze laatste frequentie de stroom eigenlijk slechts aan het oppervlak loopt. Het gevolg van het skineffect is dat de weerstand van een geleider sterk toeneemt bij hogere frequenties. Daarom is het beter om in HF-techniek met holle geleiders te werken.
In de praktijk geldt dit skineffect ook voor de bliksem, die beschouwd kan worden als hoogfrequent. Zie aarding bij algemeen punt 2).