Slag bij Kassel | ||||
---|---|---|---|---|
Datum | 20 februari 1071 | |||
Plaats | Kassel, Frankrijk | |||
Resultaat | Robrecht volgt Arnulf III op | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders | ||||
|
De slag bij Kassel werd op 20 februari 1071 op de Kasselberg uitgevochten, en is een van de drie veldslagen die in de buurt van de stad Kassel (huidig Frans-Vlaanderen) werden geleverd.
Het was een militair treffen om de heerschappij over het graafschap Vlaanderen. Zie verder context in Graafschap Vlaanderen (9e - 11e eeuw).
Op 17 juli 1070 stierf graaf Boudewijn VI. Hij werd opgevolgd door zijn 14-jarige zoon Arnulf III. Zijn moeder Richilde van Henegouwen nam de voogdij op zich. Onder de Noord-Vlaamse adel was de Henegouwse gravin niet populair. Haar zwager Robrecht de Fries, de broer van de overleden graaf, maakte eveneens aanspraak op de opvolging. Hij had als voogd over het graafschap Holland geheerst, maar was daar in het najaar van 1070 verjaagd en gevlucht naar Gent.
Robrecht verzamelde in Brugge en Gent medestanders, en bezette in het begin van 1071 de burcht van Kassel. Richilde en Arnulf III reageerden binnen enkele dagen. Met hulp van de Franse koning Filips I, de leenheer van Vlaanderen, brachten zij een groot leger op de been, bestaande uit Zuid-Vlaamse, Henegouwse en Noord-Franse strijders. Ook Richildes schoonzuster Mathilde, de zuster van Robrecht de Fries en de vrouw van Willem de Veroveraar gaf steun, hoewel het gevolg van de door haar gestuurde Willem FitzOsbern uit slechts tien Normandische ridders bestond. Ze zetten hun kampement op aan de voet van de burcht op de Kasselerberg.
In de vroege ochtend van 20 februari 1071 nam Robrecht de Fries het initiatief en deed een uitval vanuit de burcht op de belegeraars. Er ontspon zich een onoverzichtelijk gevecht waarin Robrecht, ondanks zijn numerieke minderheid, uiteindelijk de overhand kreeg. Koning Filips nam als een van de eersten de vlucht. Willem FitzOsbern viel in de slag bij Kassel net als graaf Arnulf III, die sindsdien "de Ongelukkige" werd genoemd. Voor de jonge Arnulf III was het zijn eerste en laatste veldslag. Volgens sommigen werd hij gedood door Gerbod de Vlaming. die aan Robrechts zijde vocht, maar andere kronieken zeggen dat Arnulfs eigen mannen hem van zijn paard trokken en hem de keel doorsneden.
Op het eind van de slag raakte Robrecht de Fries geïsoleerd van zijn makkers en kon graaf Eustaas II van Boulogne hem aanhouden en vastzetten in de burcht van Sint-Omaars. Tegelijk namen de Noord-Vlamingen gravin Richilde gevangen. In de dagen na de slag bevrijdden Robrechts aanhangers hem, met hulp van de inwoners van Sint-Omaars, uit het gevang. Ook Richilde werd vrijgelaten.
Robrecht de Fries was de overwinnaar en hij werd de nieuwe graaf van Vlaanderen. Koning Filips I van Frankrijk erkende zijn gezag. Beiden sloten nog in hetzelfde jaar vrede, en bezegelden die met een voorgenomen huwelijk tussen Bertha van Holland, een stiefdochter van Robrecht, met Filips. Hierdoor waren de kansen van Richilde op de grafelijke troon van Vlaanderen definitief verkeken. Met haar tweede zoon, Boudewijn II van Henegouwen trok zij zich terug naar Henegouwen. In de daarna volgende jaren waren er nog wel wat schermutselingen in het Vlaams-Henegouwse grensgebied, maar Robrechts positie is nooit echt in gevaar gekomen. Hij bestuurde Vlaanderen tot zijn dood in 1093 en werd toen opgevolgd door zijn zoon Robrecht II van Jeruzalem.