De Slag bij Manpad, ook Slag bij het Manpad is een veldslag bij het Manpad in Heemstede, waarbij Hollandse troepen, onder aanvoering van Witte van Haemstede de Vlaamse troepen onder leiding van graaf Gwijde van Namen, de held van de Guldensporenslag, in 1304 zouden hebben verslagen. Bij de Vlamingen hadden zich edelen aangesloten, die na de dood van graaf Floris V van Holland waren verbannen en naar hun bezittingen wilden terugkeren. De slag speelde een grote rol bij het ontluikend Nederlands nationaal besef, maar heeft - naar uit later wetenschappelijk onderzoek is gebleken - vermoedelijk nooit plaatsgevonden.[1]
Verwijzingen naar de Slag bij Manpad werden met name populair in de negentiende eeuw. In 1826 schreef David Jacob van Lennep zijn Verhandeling over het belangrijke van Hollands grond voor gevoel en verbeelding, aan het einde waarvan een duinzang werd opgenomen, die verwees naar de slag, onder meer met de strofe:
De Slag bij Manpad won in Nederland nog aan populariteit na de Belgische Revolutie van 1830. Naast het door van Lennep bewoonde Huis te Manpad was in 1817 al een gedenknaald geplaatst: De Naald. Hierop werd de volgende tekst aangebracht: Ter eere van Witte van Haamstede, Grave Floris' zoon van Holland, en van de brave burgers van Haarlem, die met hem de vreemde mannen langs dit pad verdreven d. XXVI April MCCCIIII. En ter eere van hen die tot ontzet van Haarlem bij dit Manpad hun leven waagden d. VIII Juli MDLXXIII.
Het monument is sinds 2016 in handen van Monumentenbezit.