Een muzieksleutel, toonsleutel of kortweg sleutel is een symbool dat wordt gebruikt bij het noteren van muziek en dat, in principe, aan het begin van iedere notenbalk wordt geplaatst. Een sleutel op een notenbalk omvat een lijn daarvan en legt daarmee de toonhoogte vast van een noot op die lijn. De sleutel bepaalt op deze manier de toonhoogte van alle noten die erna komen, tot aan een eventuele nieuwe sleutel. De sleutel legt niet de toonsoort vast; daartoe worden vlak na sleutel voortekens in de vorm van een of meer mollen of kruisen geplaatst. Als de notenbalken van de genoteerde muziek opgevat kunnen worden als één doorlopende balk, noteert men de sleutel wel alleen aan het begin van de eerste balk.
Spreekt men in de muziek van sleutel, dan wordt enerzijds het symbool bedoeld, waarvan er drie zijn, en anderzijds het vastleggen van een bepaalde toon door de plaatsing van het symbool op de balk.
Er zijn nog drie verschillende symbolen in gebruik; vroeger waren er meer. De voorkomende sleutels zijn gestileerde vormen van de letters G, F en C.