Een snack of tussendoortje is een kleine maaltijd die meestal buiten de normale maaltijden genuttigd wordt. In Nederland wordt de term 'snack' dikwijls gebruikt om bepaalde gefrituurde gerechten aan te duiden.
Doordat het meestal als aanvulling op de normale voeding wordt gegeten, en doordat het op wisselende tijdstippen genuttigd wordt, zijn snacks een belangrijke oorzaak van overgewicht.[bron?]
Bovendien bevatten snacks vaak veel vet en koolhydraten, waardoor ze veel calorieën bevatten en daardoor overgewicht kunnen veroorzaken als ze te vaak gegeten worden.
Voorbeelden van populaire snacks zijn friet, (broodje) kroket (meestal rund- of kalfsvleeskroket, maar ook: satékroket, goulashkroket), (broodje) frikandel, hamburger, hotdog (ook met braadworst ertussen), chips en borrelnootjes.
Met name frituren en cafetaria's bieden een gevarieerd aanbod aan snacks, naast de eerdergenoemde frikandel, kroket en hamburger kennen we nog de bami- en nasischijf (of -blok), de tosti, de knakworst, de bockworst, de curryworst, de pikanto (gekruide gehaktstaaf), de vlampijp (heetgekruide vleesloempia), de mexicano, de sjasliek, de reifkoek (aardappelschijf), de berenhap (schijven gesneden gehaktbal afgewisseld met uien op een stokje en een pikante korst rond), de sitostick (blokjes kalkoenvlees, afgewisseld met uien op een stokje en als geheel door een beslag gehaald), de kaassoufflé, de kipcorn, de shoarmarol, de smulrol en de oer-Hollandse portie bitterballen (meestal zes of acht stuks). In Noord-Nederland vindt men ook de eierbal.
Dit ruime aanbod heeft met name rond de laatste eeuwwisseling een hoge vlucht genomen toen ook frituren ingevolge marketing zich meer met productdifferentiatie zijn gaan bezighouden.